Rechten

Kinderen mogen soms hun grootouders niet meer zien en/of geen contact meer hebben. Ook grootouders hebben rechten als het gaat over hun kleinkinderen.
Grootouders hebben omgangsrecht met hun kleinkinderen. In het Burgerlijk Wetboek Artikel 375 bis staat dat grootouders het recht hebben om persoonlijk contact met het kind te onderhouden.
Men gaat er van uit dat dit omgangsrecht binnen de familie geregeld kan worden, maar soms loopt dit stroef of zelfs helemaal mis. Het is dan het beste voor alle partijen om eerst te proberen via een bemiddelaar of via een minnelijke schikking tot een oplossing te komen. Indien dit echt niet lukt, kan men naar de familierechtbank gaan om het omgangsrecht af te dwingen. Als grootouder moet je geen bijzondere redenen geven om van dit omgangsrecht te kunnen genieten. De rechter zal oordelen in het belang van het kind.
Enkel de grootouders kunnen dit omgangsrecht via de familierechtbank afdwingen. De kleinkinderen zelf kunnen dit niet, maar hebben wel hoorrecht. Kinderen vanaf 12 jaar krijgen een brief toegestuurd van de rechter waar men uitgenodigd wordt voor een gesprek en kinderen jonger dan 12 jaar kunnen hoorrecht aanvragen maar de rechter kan beslissen hun niet te horen. Dit gesprek zal plaatsvinden zonder ouders en/of grootouders maar het verslag zal wel in het gerechtelijk dossier terug te vinden zijn dat de betrokken partijen kunnen inkijken. Het contact tussen grootouders en kleinkind kan enkel geweigerd worden als de rechter oordeelt dat dit contact in strijd zou zijn met het belang van het kind.
Meer informatie voor grootouders met kleinkinderen die in twee huizen wonen: